7 december 2007

Istanbul door Toon en Marja

Door Toon en Marja van den Ende.


Om halftwee in de ochtend van donderdag 29 november 2007 zoeft de taxi met, voor Nederland overdag ongekende, snelheid over de A44 en de A4 naar Schiphol.
Het is toch wel spannend om dit avontuur na vier jaar nog eens in te gaan. Het vooronderzoek in Amsterdam was positief, maar je weet maar nooit hoe het zal gaan lopen.
Bij de incheckbalies was het doodstil, er stond geen rij en de dames zaten te wachten op reizigers; we zouden bijna denken dat we verkeerd zaten, of dat we ons vergist hadden in de datum. Ik vroeg daarom of we goed zaten en dat was gelukkig zo.
Van de zomer werden we bij het betreden van de vertrekhal noch aangezien voor potentiële terroristen, maar hier werden we helemaal niet gecontroleerd en konden we na de paspoortcontrole gewoon doorlopen.
Alle winkels waren nog dicht en ik heb een tijdje gelezen op een bankje. We konden niet ontdekken of er groepjes waren die mogelijk Istanbul voor de ogen als bestemming hadden: niets wees op ooglaseren, ook niet toen we het vliegtuig ingingen.

Het vertrek ging eigenlijk wel vlot en toen we in de lucht zaten ging de verwarming van de cabine aan; de Turken hebben het blijkbaar graag warm, het zweet brak ons aan alle kanten uit.
Het was voor de pasagiers verboden te roken, maar het personeel zat rustig te roken en verspreidde een smerige lucht door het vliegtuig. De Turken hebben een ander beeld bij vliegen.
De zonsopgang boven de wolken was adembenemend mooi en het vliegtuig maakte een perfecte landing in Istanbul.
We werden met een bus van het vliegtuig snel naar het luchthavengebouw gebracht waar we in de rij moesten voor de geldklopperij die visumplicht heet. De ambtenaar was in zijn eentje en raakte direct in paniek met een paarhonderd klanten voor zijn neus. Na druk te hebben getelefoneerd tijdens de afhandeling van zo'n tien reizigers pakte hij zijn koffertje en verdween, ons verbijsterd achterlatend. Na een kwartier verscheen hij weer en plakte, na betaling van tien Euro's een zegel in mijn paspoort. Ook de douane doet gewichtig en plaatst met kracht en trots een stempel op het zegel.
De koffer hadden we heel snel en het eerste contact met de organisatie van Medical Travel Services hadden we buiten met Astrid die ons welkom heette en ons een plek aanwees waar we op de bus moesten wachten. Astrid is een lekker vlotte persoonlijkheid die de wereld duidelijk neemt zoals hij is. Ze kwam zelfverzekerd over en gaf een stukje vertrouwen. Bij het verzamelpunt merkte je de vermoeidheid van veel mensen en er was nog een mate van afstandelijkheid en voorzichtigheid. Daar komt nog de spanning bij van de komende operatie en het onbekende en je hebt een stille groep die voor Astrid nogal stug moest zijn overgekomen.





Istanbul is een moderne stad en dat is te merken aan de dagelijkse files.







In de bus kwam ik erachter dat we in Azië zaten; ik had er helemaal niet bij stilgestaan dat we in het Aziatische gedeelte zouden landen. Pas toen we de grote hangbrug over moesten had ik in de gaten dat we Europa binnenreden.
Op de foto kan je nog de bril van Dennis zien.
Tijdens het staan in de file zagen we verschillende mannen lopen die dingen aan automobilisten probeerden te verkopen. Mensen die over de vluchtstrook reden werden keurig door de politie opgevangen. Astrid had aan het begin van de rit een verhaal opgehangen over wat ons te wachten staat en waar we in Istanbul rekening mee moesten houden. Uiteindelijk kwam de bus de oude stad in en wrong zich door smalle stijle straten om voor het hotel te stoppen.
Het hotel zag er netjes uit en al gauw bleek dat het aan de ouderwetse kant was. Je mocht geen eten en drinken mee naar binnen brengen. We hoorden dat toen we water gingen kopen aan de overkant. Astrid zei dat ze nogal moeilijk doen. dus ik heb al het water in mijn rugzak gestopt en Marja heeft het brood in haar rugzak verstopt. We hadden tenslotte niet ontbeten, rammelden van de honger en hadden de nacht niet geslapen. Buiten dat waren we in het vliegftuig aardig wat vocht kwijtgeraakt. Met een loodzware rugzak hebben we onze kamer in bezit kunnen nemen. Onze koffer moest met alle geweld worden gebracht en dat duurde een aardig tijdje. Eindelijk konden we even een tukje gaan doen. Ik werd veel te vroeg wakker en ben even een koffie gaan drinken in het restaurant helemaal bovenin het hotel. Het had een geweldig uitzicht over de Bosporus, de zon scheen heerlijk naar binnen en er stonden ramen open voor wat frisse lucht. Toen ik daar zat hoorde ik de oproep vanaf de minaretten van de Blauwe Moskee en voelde me ineens thuis in de oude stad.
In de middag was het onderzoek in het Dünyagöz-oogziekenhuis en we werden door een stel busjes opgehaald. Het ziekenhuis is een modern gebouw naast een even modern winkelcentrum. Het was een heel drukke toestand in het oogziekenhuis en Astrid deed haar best alle lotgenoten op te roepen voor de eerste oogmeting. In de relatief kleine kamer werd de oogdruk en sterkte opgemeten, maar ook de bril werd gemeten. Ik had geen bril en dat vond men toch even vreemd. In het ziekenhuis ontstonden de eerste contacten met de groepsleden. Het wachten, wat de voornaamste bezigheid was, deden we eerst op de gegane grond en later mochten we naar boven. We snakten naar een bakje koffie, maar je kon elk moment worden opgeroepen. Boven werden de metingen gedaan van het hoornvlies en zo. We moesten in ieder geval achter verschillende apparaten plaatsnemen en wel en niet knipperen.
Later werden we eindelijk ontvangen door een oogarts die mij vertelde dat ik al een operatie had gehad en dat Lasek de enige mogelijkheid was om de correctie, waar ik voor kwam, uit te voeren. Toen ik in de grote wachtruimte liep zag ik de dokter die me vier jaar geleden heeft behandeld voorbij lopen. Ik heb tegen de artst gezegd dat de dokter die me vier jaar geleden heeft gelaserd aanwezig is. Ze vond het ineens nodig dat hij mij zou beoordelen en verder afhandelen. Dit gaf me weer vertrouwen. Later werd ik inderdaad, samen met Marja bij dokter Effecan geroepen. Het is een emabele man met een geweldige uitstraling en je voelt je in goede handen. Hij adviseerde Marja om geen behandeling te ondergaan vanwege het feit dat ze eigenlijk uitstekend kon zien voor haar leeftijd en werkzaamheden. Marja ging akkoord. Met mij was het iets ingewikkelder. Mijn linkeroog was al aardig vlak gelaserd en ik heb beginnende staar aan beide ogen. Dat zou betekenen dat ik over enige jaren toch behandeld zou moeten worden en nieuwe lenzen krijg. Maar voor mijn werk moet ik echter wel goed kunnen zien en de dokter kwam uiteindelijk op het compromis om alleen mijn rechteroog te corrigeren en mijn linkeroog zo te laten. Ik zou dan met mijn rechteroog goed ver kunnen zien en met mijn linkeroog kan ik prima lezen, een perfecte oplossing. Hij beloofde mij zelf te behandelen omdat hij het flapje van vier jaar geleden prima kon hergebruiken, dat was een heel andere oplossing dan de andere dokter had voorgesteld.
De groep was heel bijzonder, want het merendeel had wel een of ander probleem en dat koste veel tijd voor de onderzoeken.


Het was al lang donker toen we eindelijk naar het hotel konden vertrekken. We zouden makkelijk doen en in het hotel een hapje gaan eten. We hadden honger en dorst, dus vlug naar boven, naar het restaurant. Ik hield de ober aan en bestelde twee bier, voordat we zouden gaan eten. Toen we verhuisd waren naar een andere tafel hadden we een kwartier later nog steeds geen bier. Na een aantal keren vragen waar het bleef, kregen we eindelijk ons bier. Onze soep was lauw en het hoofdgerecht kwam anderhalf uur later; het was de eerste en laaste keer dat we in het restaurant zijn gaan eten.
De groep werd voor de volgende dag (vrijdag) in drieën gesplitst en wij zaten in de tweede groep die om half elf zou vertrekken. De eerste groep moest erg vroeg.
Op vrijdagmorgen gingen we naar het oogziekenhuis en het regende in Istanbul, dat gaf niets want we zaten toch de hele dag binnen. Je voelde de spanning stijgen, want iedereen wist eigenlijk niet hoe de operatie zou gaan.